2019 VAN HUIS EN HAARD
OP REIS MET MUZIKANTEN UIT HET MIDDEN-OOSTEN IN HET JAAR VAN DE ONTMOETING
Onze wereld is in beweging. Velen worden gedwongen hun huis en land te ontvluchten en ook als je zelf gelukkig in de Dapperstraat bent krijg je met die beweging te maken. Dit project gaat over het reizen en trekken, het ontheemd zijn, op zoek naar een ander thuis, een onbekende wereld ver van je familie en je geliefden.
We putten daarvoor uit Westers gecomponeerd repertoire maar gaan ook aan de slag met gevluchte muzikanten die zich onlangs in Nederland hebben gevestigd. Zij komen uit de conflictgebieden in het Midden-Oosten en met hen willen we muziek gaan maken gebaseerd op de klassieke en populaire Arabische liederen.
Stichting Evenementen Gennep organiseert in 2019 Het ‘Jaar van de Ontmoeting’, gericht op andere, niet Europese culturen. Zij heeft Projectkoor Gelderland gevraagd om Van Huis en Haard dat in 2018 is uitgevoerd nog een keer te komen uitvoeren en wel op zondagmiddag 27 oktober in de St. Martinuskerk in Gennep. Het concert is gratis toegankelijk maar een vrijwillige bijdrage wordt op prijs gesteld. De opbrengst wordt besteed aan activiteiten gericht op interculturele ontmoetingen.
REPERTOIRE
In het ‘klassieke’ deel hernemen we een aantal liederen uit eerdere projecten maar er worden ook nieuwe stukken toegevoegd. Een Zweeds volksliedje, Vem kan segla förutan vind, stelt de vraag wie zonder wind kan zeilen en wie zonder tranen van zijn vriend kan scheiden.
Myn hert altyt heeft verlanghen uit de 15e eeuw smeekt de geliefden niet op te geven, ook al zijn zij gescheiden. En de Five Hebrew Love Songs van Eric Whitacre, zijn korte poëtische teksten over de gezamenlijke herinnering van twee geliefden die niet bij elkaar zijn. In twee volksliederen opgetekend door Federico Garcia Lorca wordt de onbereikbare bezongen.
Juan del Encina maande 5 eeuwen eerder al het door God geteisterde Triste España: blijf niet treuren om je verlies, herpak jezelf! En dat doen we met het vrolijke Portugese A moda do chapéu ao lado: zie mij, zie mij, kijk ik draag mijn hoedje opzij!
Voor het Arabische deel tekent Lammaa badaa Yatathannaa, een van de meest bekende liederen uit de Arabisch-Andalusische traditie. En Kanu ya habibi, een van oorsprong Russische melodie die in de Arabische wereld populair is geworden door Fayruz. En als laatste tip van de sluier Ha’l asmar ellown, een traditioneel lied uit Aleppo, in een 4-stemmig arrangement.
DIRIGENT
Dit project werd wederom geleid door Jonathan Ploeg, een jonge zanger en dirigent. Hij komt uit een muzikaal gezin, speelde negen jaar met veel plezier hobo, maar werd uiteindelijk enthousiast voor het zingen. In 2010 besloot hij naar het conservatorium (HKU) te gaan, waar hij in 2015 met honneurs afstudeerde bij Jón Thorsteinsson en Rob Vermeulen voor resp. klassieke zang en koordirectie. Sindsdien zong hij als tenor een aantal rollen; Gloria Cassis, in de operette ‘Les Brigands’ van Jacques Offenbach onder leiding van Roel Vogel en Monostatos uit de Zauberflöte van W. A. Mozart onder leiding van Hans Leenders (2014). In 2014 en 2016 zong hij in de producties van operagroep The Fat Lady, waar hij momenteel tevens werkt als productieleider. Sinds de oprichting in 2013 maakt hij deel uit van het mannenkwintet Olga Vocal Ensemble.
Als dirigent staat hij samen met zijn jongere broer Imre voor het succesvolle Kamerkoor JIP. Daarnaast geeft hij regelmatig stemvorming aan koren.
INSTRUMENTALISTEN
‘Ud-speler Nawras Altaky groeide op in As Suwayda’, in het zuiden van Syrië. Luisterend naar de klassieke Arabische muziek die zijn vader door het huis liet schallen, ontdekte Nawras langzamerhand zijn eigen muzikale talent. “De kinderen van mijn leeftijd toen wilden niets met die oude muziek te maken hebben, maar ik wilde zelf juist op die manier zingen en muziek maken.” Wegens gebrek aan muziekinstrumenten in huis, bracht Nawras de jaren tot zijn zestiende verjaardag vooral zingend door. Totdat zijn broer een ‘ud kocht, die Nawras vervolgens in beslag nam om er zes uur per dag op te oefenen. In Syrië trad hij vervolgens op in allerlei cafeetjes, barretjes en podia. Tot de oorlog uitbrak. Hij was toen 19 jaar en zijn muzikale ontwikkeling dreigde tot een stilstand te komen. Gelukkig kon hij in Utrecht de draad weer oppakken.Sindsdien timmert hij lekker aan de weg. Hij stond samen met Caro Emerald in Paradiso, trad 36 keer op tijdens de Parade en gaf shows in de Stadsschouwburg van Amsterdam én Het Concertgebouw. Nu zit hij nog op de Vrije Hogeschool in Zeist, maar Nawras gaat alles op alles zetten om hierna toegelaten te worden tot het Conservatorium in Utrecht. “Ik realiseerde me op een gegeven moment dat ik alleen maar muziek wil. Ik wil niks anders!”
Toen Ghaeth Almaghoot in september 2015 voor de oorlog in Syrië vluchtte sloeg zijn klarinet tijdens de bootreis overboord. Een klarinettiste uit Zwolle las op facebook een oproep en bracht hem haar reserveklarinet.
Als bedankje gaf hij een concert. Zijn talent bleef niet onopgemerkt en inmiddels heeft Ghaeth al op verschillende Nederlandse podia opgetreden met bekende artiesten. Hij speelde in de voorstelling’Oost West Thuis Niet Best’ van het Nederlandse Blazers Ensemble. Ghaeth studeert op dit moment aan het conservatorium (Codarts) in Rotterdam.
Modar Salama is een Syrische drummer en slagwerker, geboren in Damascus en woonachtig in Amsterdam. Hij studeerde klassieke en Orientaalse percussie aan het Higher Institute of Music in Damascus en begon zijn loopbaan als drummer in jazz en Latin, terwijl hij contact bleef houden met zijn klassiek-Arabische roots. Hij musiceerde met het Syrisch Nationaal Orkest, de Syrische Big Band en in vele internationale projecten in China, Jordanië, Maleisië, Tunesië, Oostenrijk, Duitsland, Libanon, Denemarken en Egypte. Modar ontwikkelt daarin zijn eigen stijl, beïnvloed door de geest van de Orient. In Nederland vormde hij samen met de Manla Sisters de Qasyoun Band, waarmee hij o.a. optrad in het Grachtenfestival.